Hij werkte in deze onderneming totdat in het jaar 1925, de mogelijkheid werd geopend
De cinchona pubescens var succirubra
www.botanypictures.com
Hij werkte in deze onderneming totdat in het jaar 1925, de mogelijkheid werd geopend om ontginningsemployé te worden op een nieuw te openen afdeling van de G.K.O., welke uit een der bosgebieden van de Pengalenganse hoogvlakte zou moeten worden ontgonnen.
Matthieu Kerbosch, was geboren uit
een streng katholiek middenstand gezin. Zijn ouders hadden een winkel in
huishoudelijke artikelen in Venlo.
Mede met behulp van de familie Schrijnen studeerde Matthieu in Utrecht voor
Apotheker. Maar studeerde af in Leiden,( omdat het laatste examen op een
katholieke feestdag viel), alwaar hij ook promoveerde.
Hier was het ook, dat hij Marie Spiegel ontmoette , waarmee hij in 1912 in
het huwelijk trad.
Kerbosch werd directeur van de Kinaplantage te Tjiniroean, West Java. Dit
werd de meest rendabele kinaplantage.
Het eerste zaad van de Kinaboom kwam uit Peru, waar men ontdekt had, dat water,
waar de bast van de kinaboom in gelegen had, hielp tegen koorts. Men heeft dat
in Peru echter niet opgepakt. Na 4 jaar kwam het zaad in de Indische Archipel
aan. De kinine, die op deze onderneming gekweekt werd, werd wereldwijd van groot
belang in de strijd tegen malaria en tropenkoortsen.
Onder zijn beleid werd de Conchona Succirubra ontwikkeld, een plant, die resistent was tegen wortelziekte
en die als onderstam gebruikt werd voor de delicate Ledgeriana, die een hoge
opbrengst gaf. Twee goede eigenschappen in één. Hij leverde jonge planten aan de
andere kinaondernemingen.
Bezoekers kregen zakjes zaad als souvenir mee. Later bleek dit zaad succesvol
wortel geschoten te hebben in Belgisch Gongo!
(Meer over de kinacultuur in het speciale hoofdstuk daarover.)
In de periode van de Ethische Politiek droeg Matthieu veel bij aan
sociale verbeteringen, maar altijd was de opdracht dat het rendement voorop
stond. hij kreeg het voor elkaar, dat bij uitbreken van een malaria epidemie, de
peperdure kinine, dan goedkoop geleverd zou worden. Toen de firma zijn belofte
echter niet waarmaakte heeft Matthieu daar fel tegen geprotesteerd.
Door dit voorval werd hij later niet tot directeur benoemd van het Kinabureau te
Amsterdam, terwijl hij daar toch de meest aangewezen persoon voor was.
Terugkerend van een van zijn
verlofreizen naar Nederland, nam hij als wederdienst een jonge telg uit de
Schrijnenfamilie, Pierre, een niet al te ijverige farmaciestudent, (bijgenaamd champagne
Piet), mee naar zijn onderneming. Misschien zou hij
op de plantage van nut kunnen zijn.
Zij
vertrokken op 31 december 1921 en kwamen 28 januari 1922 aan. Mijn vader werd aangesteld
als landbouwkundig assistent op het proefstation van de
Gouvernements Kina Onderneming.
Pierre werkte in deze onderneming totdat in het jaar 1925, de mogelijkheid werd geopend om ontginningsemployé te worden op een nieuw te openen afdeling van de G.K.O., welke uit een der bosgebieden van de Pengalenganse hoogvlakte zou moeten worden ontgonnen