Ik heb u verteld dat er twee soorten complexen aangeplant worden, voor de productie
der fabrieksbast en een voor die van de farmaceutische bast. De eerste soort bestaat
ofwel uit zuivere Ledgeriana-
Indien een zuivere Ledgeriana Zaailing gerooid wordt, wordt de
boom eerst zorgvuldig ontdaan van zijn takken, door deze af te zagen -
De wortel wordt zorgvuldig uitgegraven,
schoongewassen en daarna op dezelfde wijze, door kloppen dus , van zijn bast ontdaan,
waarna deze bast, als zuivere Ledgeriana wortelbast wordt verzameld. Als men te laat
is met het rooien van een zieke boom, laat de bast niet meer los en is dit puur verlies.
Als soms, door klimatologische omstandigheden de bast erg vast op de stammen, takken
of wortels zit, wordt met een benen voorwerp, in de regel een aangescherpte buffelrib,
de bast verwijderd. Men gebruikt liever geen ijzeren of stalen gereedschappen om
zwart worden der basten te voorkomen. Zoals u weet vormt ijzer met het immer in de
basten aanwezige looizuur, inkt, waardoor de kleur ontstaat.
De Ledgeriana-
De oogst van de Succirubra-
De Ledgeriana daarentegen kan reeds op 5 a 6 meter hoogte zeer behoorlijke
zijtakken vormen. Op de Succirubra dus, wordt op ca. 1 meter hoogte, een horizontale
bastsnede aangebracht en loodrecht daarop, naar beneden – afhankelijk van de omtrek
van de boom – enige overlangs sneden gemaakt met een onvermijdelijk, zeer scherp mes.
Met de buffelrib wordt nu de bast in plakken verwijderd, welke zeer voorzichtig,
zonder ergens mee in aanraking te komen, naar de droogrekken wordt gebracht, zo mogelijk
in opgerolde toestand.
Daarna wordt de boom geveld met zeer veel zorg, meestal met
takels neergelaten op gereedstaande bokken en begint het schilproces over de gehele
lengte van de stam. Men maakt van deze basten: pijpen, ruitvormige stukjes en schijven,
welke als zodanig elk hun prijs op de internationale markt kunnen bedingen. De employees
der diverse ondernemingen stelden er immer een eer in, hun farmaceutische basten
met hoge prijzen te zien gewaardeerd.
Hiermee is dus in het kort de bastwinning beschreven,
maar u zult zich afvragen, wat er na verloop van enige jaren met de “ kip “ is geschied,
die de gouden eieren heeft gelegd. Dit vraagstuk, de CONTINUITEIT van
bastleveranties, is immer het brandende punt geweest in de kinabast winning.
Immers: het winnen van de bast, doodt de boom, doodt de producent. De zorgeloze
“cascarillos”, de bastverzamelaars uit de oerwouden in Zuid Amerika, dachten in het
begin dat de voorraad Kinabomen nooit op kon, zij pleegden “roofbouw”, rooiden de
bomen, die zij tegenkwamen en ontdeden deze van hun basten, zonder ooit een boom
te planten. Uit gemakzucht werd soms uitsluitend de bast gewonnen, die tot reikhoogte
om de boom zat en liet men de boom aan zijn lot over.
Tot op heden is er nooit een
kina-
Al deze systemen zijn echter
verlaten. Het “stump”-
Uiteindelijk is voor een bepaald complex
tuinen, het systeem gevonden der OMLOOPSTIJD. Proefondervindelijk werd vastgesteld:
A) de bastwaarde van een bepaald areaal,B) de jaarlijkse toename aan bast.
Men oogstte dan de rente van het kapitaal, hetwelk in de “tuin”vertegenwoordigd was
en controleerde regelmatig of inderdaad het “kapitaal”onaangetast bleef. Zodra een
bepaalde teruggang in basttoename geconstateerd kon worden,was het moment aangebroken,
dat de gehele tuin gerooid diende te worden. Voor verschillende types aan enten
en zaailingen werden deze tijden in jaren en jaren van proefnemingen vastgelegd en
de gehele plant-
Voor Java
vond men tijden, tussen de 22 en 27 jaar. Op grond hiervan kon mende onderneming
in ca. 30 a 35 gelijke stukken verdelen, op gezette tijden geheel afrooien en na
kortstondige reboisatie en grondbehandeling her-
Het woord : reboisatie verdient
enige toelichting. Normaal betekent het: herbebossing, dus na afrooing van een bos,
hetzelfde areaal wederom beplanten met bosbomen. Het woord : reboisatie, wordt bij
de kinacultuur gebruikt in die zin, dat het wel een herplanting van afgerooide terreinen
met bosbomen betekent, echter deze bosbomen zullen slechts zeer korte tijd worden
gebruikt en nimmer opgroeien tot woudreuzen. Het woord betekent in de kinacultuur
eigenlijk: Groenbemesting door middel van tijdelijke bosboombeplanting, snoeing daarvan
en ondergraving van het groene afval.
Reeds jaren was er door de kinaplanters gezocht
naar een groenbemester, welke tegelijkertijd in staat was, de bodem tot anderhalf
a 2 meter te doordringen en zodoende de luc hthuishouding in de bodem te bevorderen.
Na zeer veel zoeken – wederom in vele werelddelen, werden uit Australië zaden ontvangen
van ca. 35 soorten Acacia’s, waarvan na ampele selectie er enigen zich uitmuntend
leenden voor het doel: In korte tijd, de door de rooing der kinaplantsoenen vrij
komende gronden van een nieuwe stikstofinjectie te voorzien en de structuur geschikt
houden voor nieuwe boscultuur, want kinacultuur is in wezen: boscultuur.
Deze Acaciasoorten
werden reeds, voordat er afgerooid werd, geteeld en als twee tot drie voet hoge “stumo”
geplant op ca. anderhalf a 2 voet afstand, op het te regenereren terrein. Na aanslag,
werden zij gesnoeid en het snoeisel werd zorgvuldig op het terrein uitgespreid. De
uit Australië geïmporteerde boomsoorten voldeden zo goed, dat dikwerf bij elke snoei,
lagen snoeisel van 30-