Plantenmateriaal en Kwekerijen

Wij nemen aan dat de nieuw te vestigen onderneming haar plantmateriaal zelf vervaardigd uit aangekocht zaad en aangekocht entrijs. Het zaad kost momenteel ca. 25 gulden per gram, inhoudende ca. 2500 zaden per gram.

Het zaad komt uit de doosvruchten der Rubiaceeen, welke in trossen worden verzameld, in gazen kooien worden gedroogd en nagerijpt en zeer zorgvuldig gesorteerd. Het eigenlijke zaad is een hard kerntje in een vleugelvormig vlies.

De sortering geschiedt door telkens een kleine hoeveelheid op een van onder beschenen matglazen plaat uit te strooien en met een kippenveer het loze zaad van het van – een – kern – voorziene zaad te scheiden. Het aangekochte zaad mag geen loze vliezen bevatten.

Dit zaad wordt uitgelegd op kiembedden, keurig verdeeld in vierkante meters, waarop elke vierkante meter niet meer dan 4 gram zaad wordt “geblazen”. De uitzaaier neemt daartoe een weinig zaad op de vlakke hand en blaast dit zodanig op de betrokken vierkante meter, dat een juiste verdeling der zaadjes ontstaat. “Goed”zaad kan tot *0% aan plantjes opleveren. Het kiembed, al of niet voorzien van glasraam, beschut tegen direct opvallend zonlicht door een zgn. Ätap”- dak, een gevlochten grasdak, waarlangs ook de regen prachtig kan glijden.

Het gieten der kiembedden is een zeer voorzichtig werk , aangezien een te harde straal op de dicht- opeengepakte zaadjes vallend, verlies aan plantjes kan teweeg brengen.

Na ca. drie weken zijn de zaadjes ontkiemd , na ongeveer twee maanden zijn zij verspeenbaar, d.w.z. overbrengbaar naar een speenbed, waar zij opgekweekt worden, om na ca. 9 ,maanden op kweekbedden in de openlucht kunnen worden gebracht.

Waren dit Cinchona Ledgerina Moens zaden, dan laat men hen daar staan tot de plantsoenen, of de tuinen, gereed zijn en het planten in de volle grond kan beginnen. Waren het Cinchona Succirubra’s, dan wordt hiervan een deel afgezonderd voor een zuivere Succirubra aanplant.

Een ander deel wordt verent volgens de zgn. zijdelingse plak-ent methode. Een takje van tenminste twee internodien wordt daartoe schuin afgesneden, het ondereinde wigvormig gemaakt en in een inkeping van het onderstammetje gebracht, zodanig, dat de twee cambiumlagen elkaar raken. Het geheel wordt tegen vocht, uitdroging en grote hitte beschut door een raffia omwinding en met entwas afgedekt.

Na ca. drie weken kunnen de eerste uitlopers zich ontplooien en zijn er minstens vier volwassen bladeren, dan kan de onderstam even boven de entplaats worden afgezaagd. Is het takje dan wederom verhout, dan kan men dit op ongeveer 30 a 40 cm. van de entplaats afzagen en is de “bibit”d.w.z. het plantmateriaal gereed voor overplanting.

Uit dit alles is u duidelijk geworden, dat reeds twee jaar voor de grote ontginning, met dit vervaardigen van plantmateriaal moet worden begonnen, indien men niet door aankoop daarvan in zijn behoefte wil voorzien, maar dit geheel in eigen hand wil houden.