Noot van een dochter:
Mijn vader Pierre Schrijnen heeft op de Gouvernements Kina onderneming Tjinjiroean gewerkt in de kinine. Is toen later voor zich zelf begonnen met koffie thee en rubber plantages. Hij had een grote liefde voor Indië en haar prachtige natuur, waar hij zich sterk verantwoordelijk voor voelde
Hier volgt een verslag van een zijner tochten.
Reisverslag.
In die tijd bij het proefstation reisde mijn vader veel door Priangan en bezocht
de daarin gelegen Kina-
De top van de Malabar verhief zich 800 meter
boven de Pengalenganse hoogvlakte. Men had van deze top een prachtig uitzicht over
de volle breedte van het eiland Java en kon men zowel de Noordkust als de Zuidkust
overzien. De tochten naar de diverse ondernemingen zowel als de maandelijkse terugkerende
tocht naar de Malabar, alle tochten door het oerbos, deden bij mijn vader de liefde
voor de wilde natuur op Java groter worden. Het maakte hem als vanzelf geschikt voor
het uitzoeken van een nieuw terrein voor een theeafdeling welke aan de G.K.O. gekoppeld
zou worden. Zo kwam hij achtereenvolgens bij de Goenoeng Tiloe, de Papandajan en de
uitgestrekte bossen van de Goenoeng Kendeng ten Zuiden van de Pengalense Hoogvlakte.
De
Goenoeng Tiloe is zo genoemd naar het Soendanese telwoord “tiloe” hetwelk drie betekent. Als
je van uit Bandoeng naar het zuiden kijkt, zie je als afsluiting van de Bandoengse
hoogvlakte een reeks bergen waaronder de Goenoeng Tiloe, die duidelijk herkenbaar
in drie trappen naar het niveau van de Pengalenganse hoogvlakte afdaalt.
Er werden
op de flanken van de G.Tiloe zeer mooie terreinen ontdekt, die uitermate geschikt
zouden zijn geweest voor de theecultuur, ware het niet dat zij afvloeiden naar de
rivieren, die zorgden voor het rijstgebied rondom Bandoeng. Na ongeveer 14 dagen daar
te hebben doorgebracht, ging mijn vader naar de Papandajan, de berg welke de Pengalenganse
hoogvlakte in het Z.O. afsluit.
Over de meest Westerlijke flank van deze berg loopt
een weg, welke de verste afdeling van de onderneming Sedip, Tji-
Deze koelies hakten op aanwijzingen van
mijn vader een sleuf in het oerbos. Ze kapten daarvoor het onderhout weg, waardoor
het mogelijk werd gemaakt met de opnamekijkers te werken en een kaart te maken van
de uitgezochte terreinen waarbij er werd opgelet, dat er geen minderwaardige stukken
in werden gemeten.
Het opmeten van een stuk van circa 800 ha duurde drie weken. Pech
was daarom, dat bij terugkomst op de onderneming men juist het bericht ontvangen
had dat deze terreinen gereserveerd moesten blijven voor de ten Noorden en ten Zuiden
daarvan gelegen ondernemingen.
De derde poging aan de Noordzijde van de Goenoeng Kendeng had echter meer succes.Plus minus 20 km van de G.K.O. bevond zich de kistenfabriek Kiara Roa ( betekent veel Kiara’s of te wel waringins ( heilige bomen) , die groeiden in het bos achter de fabriek).Deze kistenfabriek had een kleine bosconcessie gehad en deze ten behoeve van zijn kisten fabriek leeggekapt. Deze concessie zou de G>K>O> overnemen en er moesten aansluitend daaraan geschikte terreinen worden gezocht om zodoende de 800 ha vol te maken.
De eerste avond overnachtte mijn vader aan de oever van een klein riviertje ongeveer een uur gaans achter de kistenfabriek. Vandaar uit begon de volgende dag het onderzoek. Na plusminus 14 dagen kon aan de directie van de G.K.O. gemeld worden, dat men hierin geslaagd was.
Pierre moest er nog drie dagen wachten, omdat de directeur zelf deze terreinen wilde komen bekijken. Hij maakte van deze dagen gebruik om een tocht door het oerbos naar het zuiden te maken. Hier was een oerwoud van circa 100 ha, waar doorheen slechts spaarzaam kleine paadjes slingerden.
De tocht ging over de Sodang-