7 December 1941
Door de radio kwamen de eerste berichten over een op handen zijnde oorlog.
Nog vóór de aanval op Pearl Harbour, Hawaï, op 7 dec. 1941, waarop Nederland als eerste van de bondgenoten ( Nederland Amerika, Engeland, China en Australië ) aan Japan de oorlog verklaarde, hadden de Japanners hun plannen met het Nederlands Indische Rijk al helemaal voor elkaar Zo hadden zij bv. al Japans geld voor Indonesië gedrukt!
In 1943 werd het Japanse militaire geld vervangen door nieuw geld van de zogenaamde Nanpatsu Bank, gedrukt bij de drukkerij G.Kolff & Co te Batavia. Dit geld zag er met zijn typisch Indonesische landschappen en culturele symbolen zeer nationalistisch uit en was niet in guldens en centen gesteld maar in roepiah. Het eerste geld dat onder deze naam werd uitgegeven was het 10 roepiah-biljet opgesierd met het Javaanse wajangpersonage Gatotkaca
Dit biljet werd in oktober 1943 in circulatie gebracht. Toen op 17 augustus 1945 door Soekarno en Hatta de vrije Republik Indonesia werd geproclameerd, was het officiële geld deze Japanse roepiah, en werd stilzwijgend de roepiah de nieuwe nationale munteenheid van Indonesië. Het mag op zijn minst ironisch worden genoemd dat deze eerste nationale roepiah tot stand is gekomen als order van de Japanse bezetter bij een drukkerij van de voormalige koloniale machthebbers en via deze achterdeur de nog niet bestaande Republik Indonesia binnenkwam. Op 17 oktober 1945 zag de eerst Indonesische Rupiah, gespeld met een u, het tropische zonlicht in de Gordel van Smaragd.
De Japanners hadden zich goed voorbereid. Nederlands Indië was met hun vissers, hun fotograven, hun kappers, allen even zo vele spionnen, geïnfiltreerd. Zo hadden zij land en volk al jaren lang, door en door leren kennen en konden zij van de Indonesische zwakheden gebruik maken, om hun plannen uiteindelijk op gemakkelijke wijze te kunnen uitvoeren.
Mijn vader vertelde van een Jap, die achttien jaren in Bantam leefde en een Moskee ten geschenke gaf. Ook van een Japanse ijsverkoper uit Balikpapan, die elke olieman kende en bij de inval terugkwam als kapitein van het leger. En de bekende winkelbediende uit Tjandoer en de garagehouder uit Garoet, die respectievelijk als kolonel en regeringsgemachtigde namens Japan optraden, na de capitulatie van Nederlands Indië
In drie maanden tijd veroverden zij de gehele Indische Archipel! Een van de eerste aanvallen gold het olie-eiland Tarakan voor de kust van Borneo. Het snelle succes had Japan te danken aan zijn overwicht op zee en door middel van vliegdekschepen in de lucht. Nederlands Indië had nauwelijks enige leger/politiemacht. Het was immers nog niet eerder nodig geweest. De Japanners kozen ook bijna altijd onverdedigde kuststroken uit om te landen. Ze beschikten over lichte tanks, vrachtauto’s en fietsen
80 % van het KNIL bestond uit Javanen, o.a. een sergeant-majoor, de latere president Soeharto. Deze Javaanse rekruten evenals de Nederlandse hadden houten geweren om te oefenen. Dit was te danken aan het “gebroken geweertje” bezuinigingsbeleid van de Kamer. Er waren daar eenvoudigweg geen geweren voor.
De manier waarop het keizerlijke leger de steden binnen trok was verwonderlijk. Op trucks en op de fiets. Kleine mannetjes met petjes die van achteren met een veter passend gemaakt waren. Al spoedig begonnen zij hun bevelen bekend te maken .Als men een Japanner tegenkwam moest men hem eerbiedig groeten,buigen dus. Bij ieder huis moest een Japanse vlag hangen. Deze vlag moest, evenals het portret van de keizer, met respect behandeld worden. Aan de Indonesiërs werd verteld dat de Japanners waren gekomen om hen te bevrijden van de Nederlanders. Aanvankelijk haalden zij dan ook de Japanners, die hen van alles beloofden, als bevrijders binnen.
Verwachtingen. .
De nationalisten hadden al directe onafhankelijkheid verwacht of betrokkenheid bij het bestuur.
Over onafhankelijkheid deden de Japanse autoriteiten echter slechts vage en tegenstrijdige uitspraken. (In Tokio was al het geheime besluit genomen Indonesië na de oorlog te annexeren) Nationalistische inschakeling bij het bestuur werd direct afgewezen. Veel Indonesiërs werden dan ook in hun verwachtingen teleurgesteld.
Door taal- en cultuurproblemen verliepen contacten tussen Japanners en Indonesiërs moeizaam. De Japanners bleken de Indonesische cultuur minder te begrijpen dan de Nederlanders.
Wat ook kwaad bloed zette, was de Japanisering van het openbare leven. De Japanse jaartelling en de Tokio-tijd werden ingevoerd: 1942 werd 2602 en de zon ging niet meer om 6 uur op, maar om half acht. Japanse feestdagen werden ingevoerd, in het bijzonder de verjaardag van Tenno Heika ( Zijne Majesteit) op 29 april. Geen rood-wit meer maar de Japanse rode bal.