Menteng Pulu
Dit is een kerkhof waar alle geloven, alle rassen, militairen en burgers, ook zij die omkwamen in de Bersiap, in vrede naast elkaar liggen. Er waren graven bij van onbekende vrouwen. Op een er van legden wij bloemen neer, als een groet aan mijn moeder, die geen graf mocht hebben. Aan de uiteinden van het kruis kun je zien of er een mannelijk persoon, rechthoekig of een vrouwspersoon, ronde vormen, lag.
Aan de oprijlaan stonden bomen met oranje bloemetjes, die heten stoute jongens en bomen met witte bloemen,die lieve meisjes heten, nog in het Nederlands. De oranje bloemetjes worden in Surabaya Juliana genoemd. En alle coniferen, die er staan worden voor het gemak allemaal kerstbomen : Pohon Hari Natal, genoemd.
Er stond een ontroerend beeldje van een kampkind met een van oedeem, opgezwollen buikje.
Grogol mijn tweede kamp. De auto waar wij mee gebracht zijn en een patiënte
Hier is de ingang van de inrichting voor geesteszieken, die tijdens de oorlog voor de gevangenen gebruikt werd. We lopen ongemerkt met de bezoekers tijdens het bezoekuur mee naar binnen. Gelukkig, dat we dat zo gedaan hebben, want later bleek, dat wij er eigenlijk niet in hadden gemogen.
Ik heb onze barak gevonden. Er stonden nu 4 bedden voor patiënten, daar waar wij met ongeveer 30 mensen op matrassen lagen. Het kraantje aan de overkant, de barak waar toen ook nog krankzinnigen in lagen, ik herkende het allemaal. Alleen hoe komt het, dat het er nu veel lichter en vriendelijker uitzag, met keurig gesnoeide boompjes en gras?
De chauffeur, die ons bracht vond het toen wel welletjes en kwam ons halen. Hij wilde niet langer wachten. De patiënten, die rond zijn auto liepen, joegen hem angst aan!
Een Chinese vrouw, Jannie, genaamd, die we op verzoek van Claartje bezochten, heeft ons overladen met heerlijkheden. Bij ons bezoek viel het ons op, dat als zij over de Islamieten sprak , haar stem van angst daalde. Zij heeft ons een zakje snoepjes, waarvan we toen niet wisten wat er in zat, meegegeven naar Australie voor een familielid van haar. We moeten er voortaan alert op zijn, dat we geen pakjes met onbekende inhoud meer meenemen! Zij heeft ons nog een keer naar Bodjong Genteng vergezeld.
We bezochten de onderneming Ciemas . Hieronder eerst de kampong en daaronder de rubberfabriek, die nu gebruikt wordt als palmsuikerfabriek en het verkopen van klappers, kokosnoten. Van de thee is niets meer over .Op de heuvels in de rondte konden we de netjes in rijen geplante lage palmbomen zien. Er zijn nog veel rubberbomen, waar men niets meer mee doet. Overproductie.( Foto’s Martien 1982).
Het Ereveld van Menteng Pulu, waar vele oorlog slachtoffers begraven liggen.