Naar Tokio
De JES organiseerde ieder jaar een reis naar Japan met een groep mensen, die een oorlogsverleden in Nederlands Indië hadden. Er gingen dan gastdocenten mee, die hun verhaal op scholen en universiteiten zouden gaan vertellen. In 2000 maakten wij zo’n reis mee. Op maandag 16 oktober stonden wij klaar op Schiphol. Tot onze verrassing werden wij door mijn zoon Michiel en zijn vrouw Rosa met Aaron uitgeleide gedaan.
Japanners laten echter niets aan het toeval over, en toen de anderen van de groep al verder gegaan waren en wij nog even bij Michiel, Rosa en Aaron bleven, bleef er ook nog iemand van de Japanse ambassade bij ons achter om op te letten, dat zij ons niet kwijt raakten!
Dinsdag vrije tijd besteding in Tokio. En woensdag sightseeing Tokio en het Nationaal Museum. Daarna een receptie bij het Ministerie van Buitenlandse zaken. Uit verhalen van Rudy Kousenbroek en Adriaan van Dis blijkt, dat deze daar de zelfde Japanners getroffen hebben, en met name een voormalige kapitein van de Kempetai te Bandung. Een heel onaangename ontmoeting. Een pro forma receptie zonder enig nut.
Jacques ging met generaal Bouman en Professor Cohen naar het Ministerie van Onderwijs, waar ze voor de vijfde maal beloofden een correcte weergave van WOII in de geschiedenisboeken te geven. Het is schokkend hoe weinig de jeugd op de hoogte is van deze geschiedenis. Ook als je volwassen gestudeerde Japanners spreekt, dan begon voor hen de oorlog bij de bommen op Hiroshima en Nagasaki. De Japanse expansie wordt zoveel mogelijk uit de geschiedenisboeken gehouden.
Donderdag werden we bezig gehouden met bloemschikken en na de lunch hadden we onze eerste ontmoeting met de studenten van de Tokio universiteit. Geschiedenis, rechten en politieke wetenschappen. Daar was ik als eerste aan de beurt om mijn verhaal te vertellen.
In Nederland waren onze lezingen al vertaald in het Engels en in het Japans. Dat we dit laatste vooral in eigen beheer deden, was om de betrouwbaarheid te garanderen. Het viel ons op, dat deze studenten, vooral gemengd bloedig waren. Ze waren vol belangstelling en stelden vragen.
We hadden ook nog een ontmoeting in Nagasaki met overlevenden van de bom en studenten. Hier hebben Jacques en Professor Mokken het woord gevoerd.
In Mizumaki bezochten we met enige autoriteiten, het monument voor Nederlandse slachtoffers, dat door Japanse jeugd verzorgd wordt. Ben Bouman hield een toespraak. Wij vonden het prachtig, dat zijn stem daar zo ver in het dal droeg. Oefening gehad als generaal!
Er waren ook Japanners aanwezig, die 8 jaar in Russische krijgsgevangenschap geweest waren. We zouden ze later nog ontmoeten. Zij droegen hesjes, die zij bij een bezoek aan Nederland van de St. JES te pakken gekregen hadden, waarop stond: Pay your back!
Wat bleek nu, zij hebben na een krijgsgevangenschap, de oorlog verloren en niet harakiri gepleegd hebbende, geen recht op loon of uitkering en worden aan hun lot overgelaten. Zij benutten deze bijeenkomst om hun ongenoegen hierover te uiten.
Een bezoek aan Deshima, het vroegere eilandje in de haven van Nagasaki, wat nu verbinding had met het land. 400 jaar geleden werden de handeldrijvende Nederlanders hier geïsoleerd gehouden van de Japanners! Wij kunnen geen ontroering opbrengen bij dit soort herdenkingen in Nederland, die alleen tot doel hebben de handelsrelatie met Japan vast te houden.
Nu is Deshima, Dejima op zijn Japans, een museum. Zie foto bij ‘De kolonie Nederlands Indië”
Een theeceremonie was ook nog ons deel. En een tempel met een heel grote Boedha, waar je onder door kon kruipen en waar je een wens mocht doen. De heel dure hotels, waar we in onder gebracht werden, voelden we als een soort omkoping, of een vertoning van welvaart.
Bij een hotel wilden we de lift gebruiken en vonden we deze in prachtige kledij getooide dames!
We zorgden, onze lezingen overal neer te leggen en in iedere bibliotheek, die we tegen kwamen.
We zouden een lagere school bezoeken. Ik had daar een speciale les voor ontworpen. Doch dit werd plotseling door de autoriteiten afgelast. De tere kinderziel mocht niet geschaad! Professor Cohen, onze reisleider trad toen op door te stellen, dat als er geen voorlichting gegeven kon worden, we dus wel meteen de terugreis konden aanvaarden. Hier schrok men toch wel van. Dit zou een heel slechte indruk kunnen maken. We mochten toen een middelbare school bezoeken. Maar onder voorwaarden! Geen vragen uitwisselen. Zodoende zijn er drie van ons achter elkaar aan het woord geweest. Een leerling hield een dankwoord. En toen verlieten de leerlingen heel plechtig de zaal.
Daar ik mijn videocamera in de aanslag had en dit wel een droevig afscheid vond, zwaaide ik en riep: bye, bye! Dit bracht een golf van gelach teweeg, de spanning viel weg en ik had ze er lachend op staan!
Laten we toch nog op onze reis een gezellig avondje hebben gehad! En jawel met de Japanse ex krijgsgevangenen,( uit Siberie) die zich verwant aan ons voelden, in een theaterzaaltje! Moeilijk converseren. Geen woord Japans en zij geen woord Engels. Ik verzon er wat op. Met tekeningetjes konden we toch nog heel wat uitwisselen. En af en toe naar de tolk lopen en informatie verkrijgen hielp ook wel.
Onze jurist Jungslager begaf zich op het podium en bracht het “waar de blanke top der duinen” ten gehore.
Daarop vertoonden de ex krijgsgevangenen een Balalaika! Had men nog nooit gezien, kleine Japanners de Balalaika dansen! Hadden ze geleerd in hun gevangenschap, van de Russen!
Opvallend is het bijna voortdurend spijt betuigen voor helemaal niets. Dat valt ons ook op bij onze ontmoetingen met Japanners in Nederland. Sorry, maar hier is de rekening. Sorry dat ik ziek was. en echt excuus is een heel andere zaak. Dat is zo’n afgang, dan wordt het tijd om over harakiri te gaan denken!