Jakarta ( voor ons Batavia) was heel erg uitgebreid. Opvallend waren de wolkenkrabbers aan de ene kant en de sloppenwijken aan de andere kant, bij de Pasar Ikan, de vismarkt. De ringweg om Jakarta was razend druk. Onze taxi stond regelmatig stil in de file. Daardoor werd je extra geconfronteerd met op het trottoir lopende, extreem misvormde invaliden, die soms begeleid, bedelden.
Het Tjideng kamp, voor ons beiden het laatste kamp. Waar vroeger de poort was , nu een brede straat, open, geen gedek! Zo maar door kunnen lopen!
Aan de rechterkant zocht ik het huis met de garage, waarin ik met andere zieke kinderen in verpleegd werd. Er kwamen studenten naar buiten en ik vertelde het hun. Zij waren heel verbaasd om te horen, dat zij op een plek woonden, waar in WO II gevangenen zaten. Het was een boeiende ontmoeting. Ook zochten wij het huis, waar Jacques met zijn moeder, broertje en een aantal families