Dwangprostituees

Troostmeisjes genoemd!

De seksslavinnen werden onder de slechts denkbare omstandigheden tot seksueel verkeer met Japanse officieren en soldaten gedwongen. De bezoeken aan de meisjes werden per krijgseenheid vastgesteld. Het was voor het eerst in de krijgsgeschiedenis, dat een dergelijke overheidsorganisatie voor prostitutie voorkwam. De “Comfort Houses “ hielden pas op te bestaan na de Japanse overgave in 1945.

Iets minder dan 60 jaar na de capitulatie van Japan zou het ongekend dramatische effect van de gedwongen legerprostitutie voor de misbruikte vrouwen aan het licht komen. De jarenlange dagelijkse verkrachtingen blijken het leven van de vrouwen ook na de oorlog voortdurend te hebben beheerst en hen vaak geestelijk zwaar gehavend te hebben. Bij de Japanse staat bleef enig blijk van spijt uit.

Jan Ruff O’Herne is een van de naar schatting 200.000 vrouwen, die tijdens de oorlog in de Pacific als seksslavin werd gebruikt door het Japanse leger. Ze was 19 toen zij uit een interneringskamp in voormalig Nederlands Indië werd weggehaald en in een van de Japanse legerbordelen werd gestopt. Daar werd zij gedurende drie maanden dag en nacht verkracht. Pas na 50 jaar toen zij in 1992 werd geconfronteerd met verhalen van systematisch verkrachte Bosnische vrouwen, dacht zij, dit moet stoppen!

Zij sloot zich aan bij de internationale vereniging, die opkomt voor de belangen van voormalige troostmeisjes. Als eerste Europese maakt zij de zaak van Troostmeisjes wereldkundig. Dit deed zij in het Japanse “Diet” regeringsgebouw, in het bijzijn van de Japanse minister van Buitenlandse Zaken. Op 20 september 2001 krijgt zij van Nederland de Orde van Oranje Nassau voor het vele werk, dat zij deed om de zaak van de Troostmeisjes te bepleiten.

Enkele Koreaanse vrouwen hadden even voor Jan Ruff O’Herne ook al het stilzwijgen doorbroken. In 2007 beweerde de premier van Japan, Shinzo Abe, dat er geen bewijs was, dat er sprake was van dwangprostituee. ( Radio Nederland Wereldomroep). In de schoolboeken van Japan is het woord “gedwongen” verwijderd, zodat het leek, dat zij dit vrijwillig hadden gedaan. Gigantisch protest volgde vanuit de Aziatische landen, vooral vanuit Korea

Nadat ProfessorYoshiaki Yoshimi van de Chuo Universiteit stukken boven water had gehaald, waaruit dwangprostituee onomstotelijk bewezen werd verklaard, had de Japanse regering geen andere keus, dan te erkennen, dat dit gebeurd was. Er kwam een excuusbrief naar de slachtoffers, maar van wettelijke compensatie wil men nog steeds niet weten. Deze was immers al volledig geregeld in het San Francisco Verdrag!

Japanse burgers betreurden de houding van hun staat zozeer, dat in 1995 het Japanese Asian Women Fund opgericht werd. Het fonds werd in de eerste plaats opgebouwd uit donaties van particulieren ( Japanse burgers, voormalige soldaten en familieleden van ex-militairen) Er kwam een excuusbrief van de Japanse premier Junichiro Koizumi. Heel weinig “ Comfort-vrouwen” accepteren een betaling door het fonds. De slachtoffers verlangen een rechtstreekse verontschuldiging en vergoeding van de Japanse regering, maar die is er niet gekomen. ( Zo is het gebeurd).